Kennisbank

Veelgestelde vragen

Antwoorden op de meest gestelde vragen over noodvoorbereiding voor organisaties. Gebaseerd op richtlijnen van de Rijksoverheid, toegepast op de bedrijfscontext.

72-uur regel

De Rijksoverheid adviseert alle Nederlanders en organisaties om minimaal 72 uur zelfredzaam te zijn. In deze eerste drie dagen van een noodsituatie is er nog veel onduidelijkheid en kunnen hulpdiensten niet overal tegelijk zijn. Een voorbereide organisatie staat sterker.

Waarom noodvoorbereiding?

We leven in vrijheid en veiligheid, maar er zijn bedreigingen die onze maatschappij kunnen raken. Andere landen verzamelen informatie over stroomkabels, internetverbindingen en gasleidingen om deze te kunnen beschadigen. Ook extreem weer komt vaker voor. Als uw organisatie niet voorbereid is, kunnen de eerste 72 uur van een crisis chaotisch verlopen. Medewerkers weten niet wat te doen, bedrijfsprocessen vallen stil en uw zorgplicht als werkgever komt in het geding. Een voorbereide organisatie staat sterker.

Als in heel Nederland systemen uitvallen, gaat niet alles gelijktijdig weer aan. Hulpdiensten kunnen niet overal tegelijk zijn. In de eerste 72 uur (drie dagen) is het cruciaal dat uw organisatie voor eigen medewerkers en eventueel klanten kan zorgen. Na 72 uur kan de overheid hulp beter organiseren en instructies verspreiden. Uw organisatie moet in die tijd de basis kunnen waarborgen: veiligheid, communicatie en continuïteit.

In een noodsituatie werken voorzieningen niet meer zoals gewend. Er is geen elektriciteit, water of internet. De verwarming valt uit, u kunt niet meer pinnen of digitaal betalen, communicatiesystemen liggen plat. Medewerkers kunnen in paniek raken, er ontstaat verwarring over verantwoordelijkheden, en uw bedrijfsvoering komt volledig stil te liggen. Daarnaast kunt u als werkgever aansprakelijk worden gesteld voor het niet voldoen aan uw zorgplicht.

De kans op een noodsituatie of betrokkenheid bij een crisis wordt groter. Dit kan ongemakkelijk voelen, maar voorbereiden betekent niet dat u bang moet zijn. Het geeft juist rust, overzicht en vertrouwen. U zorgt voor uw medewerkers en waarborgt bedrijfscontinuïteit. De overheid vraagt alle Nederlanders en organisaties om zich voor te bereiden. Juíst nu.

De 72-uur regel

Uw organisatie moet minimaal 72 uur kunnen functioneren zonder externe hulp of normale voorzieningen. Dit betekent: voldoende noodvoorraden (water, voedsel, EHBO), een communicatieplan dat werkt zonder internet of telefoonnetwerk, duidelijke protocollen voor medewerkers, en afspraken over wie welke verantwoordelijkheden draagt. Na 72 uur kan de overheid noodsteunpunten openen en instructies verspreiden.

Een noodsituatie kan langer duren dan 72 uur, maar in die tijd kan de overheid hulp beter organiseren en actuele informatie verspreiden. Er worden noodsteunpunten geopend waar informatie en hulp beschikbaar is. Voor organisaties betekent dit dat u na 72 uur meer duidelijkheid krijgt over de situatie en welke stappen u kunt nemen voor herstel van de bedrijfsvoering.

Bij een langdurige stroomstoring valt direct uit: verlichting, verwarming/koeling, liften, elektrische toegangspoorten, servers en computers, internetverbindingen, telefooncentrales, pinautomaten, kassasystemen, koelinstallaties, productieapparatuur, beveiligingssystemen. Na enkele uren: mobiel bereik wordt slecht, waterdruk neemt af (vooral in hogere gebouwen), verkeerslichten werken niet. Na 24 uur: voedsel in koeling bederft, batterijen raken leeg, toiletten spoelen niet meer goed door.

Bedrijfsnoodpakket

Een bedrijfsnoodpakket bevat minimaal: drinkwater (3 liter per persoon per dag voor 72 uur), lang houdbaar voedsel, EHBO-materialen met gebruiksaanwijzing, zaklampen met extra batterijen, kaarsen en lucifers, radio op batterijen (afgestemd op regionale rampenzender), powerbanks, dekens, kopieën van belangrijke bedrijfsdocumenten, lijst met belangrijke telefoonnummers, en gereedschap (hamer, zaag, kniptang). Pas het pakket aan op uw specifieke situatie.

Bewaar de noodvoorraad op een goed bereikbare, centrale plek die bekend is bij alle medewerkers. Denk aan de receptie, kantine of een speciale noodruimte. Zorg ook voor een draagbare tas met de belangrijkste spullen voor als u het pand plotseling moet verlaten. Controleer het noodpakket elk half jaar: is alles nog compleet en houdbaar?

Bij uitval van stroom en internet is de radio vaak de enige manier om betrouwbare overheidsinformatie te ontvangen. Koop een radio op batterijen die FM- en/of DAB-frequenties kan ontvangen. Stel de radio vooraf in op de rampenzender van uw regio. Iedere regio heeft een eigen radiozender en frequentie. Zo blijft uw organisatie geïnformeerd over de situatie en overheidsinstructies.

Noodplan voor organisaties

Een noodsituatie is moeilijk te voorspellen. Met een noodplan heeft u vooraf duidelijke afspraken gemaakt: wie neemt welke beslissingen, hoe communiceren we zonder telefoon of internet, waar is het verzamelpunt, wie controleert of alle medewerkers veilig zijn, hoe bereiken we noodcontacten van personeel? Zonder plan ontstaat chaos en vertraging in de eerste cruciale uren.

Een goed noodplan bevat: samenstelling crisisteam met contactgegevens, communicatieprotocol (ook zonder internet/telefoon), verzamelpunten binnen en buiten het pand, evacuatieprocedures, lijst met noodcontacten van alle medewerkers, afspraken met leveranciers en ketenpartners, locatie van noodvoorzieningen en sleutels, procedures voor verschillende scenario's (stroomuitval, brand, overstroming, cyberaanval), en afspraken over wie de media te woord staat.

Maak vooraf afspraken: bepaal vaste verzamelpunten, spreek af dat medewerkers na X uur naar een bepaalde locatie komen als ze niets horen, wijs 'lopers' aan die fysiek langs kunnen gaan bij cruciale medewerkers, gebruik portofoons voor korte afstanden, en zorg dat iedereen de regionale rampenzender kent voor overheidsinformatie.

Minimaal jaarlijks een volledige oefening, en elk half jaar een evaluatie of het plan nog actueel is. Zijn contactgegevens nog correct? Zijn er nieuwe medewerkers die het plan niet kennen? Is de noodvoorraad nog compleet en houdbaar? Regelmatige oefening zorgt ervoor dat medewerkers weten wat ze moeten doen wanneer het erop aankomt.

Medewerkers en zorgplicht

Als werkgever bent u verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van uw medewerkers op de werkvloer. Dit geldt ook tijdens noodsituaties. U moet zorgen voor een veilige werkomgeving, adequate voorzieningen (water, voedsel, warmte), duidelijke instructies en protocollen, en de mogelijkheid voor medewerkers om veilig thuis te komen of op te vangen als dat niet mogelijk is.

Inventariseer vooraf welke medewerkers extra ondersteuning nodig hebben: mensen met medische behoeften, zwangere vrouwen, medewerkers met jonge kinderen, of mensen die afhankelijk zijn van openbaar vervoer. Maak specifieke afspraken: wie checkt op hen, welke extra voorzieningen zijn nodig (medicijnen, speciale voeding), hoe komen zij veilig thuis?

Duidelijke communicatie is essentieel. Informeer medewerkers regelmatig, ook als er weinig nieuws is. Erken dat de situatie onzeker is, maar laat zien dat er een plan is. Wijs aanspreekpunten aan waar mensen terecht kunnen met vragen. Overweeg om medewerkers met een achtergrond in EHBO of psychologie een rol te geven in het ondersteunen van collega's.

Training in noodvoorbereiding valt onder uw zorgplicht als werkgever. U kunt dit verplicht stellen als onderdeel van het arbobeleid, net als BHV-training. Het is aan te raden om minimaal het crisisteam, leidinggevenden en BHV'ers te trainen. Idealiter volgen alle medewerkers een basistraining zodat iedereen weet wat te doen.

Schuilen en evacueren

Schuilen kan bijdragen aan veiligheid. De beste plekken zijn ondergronds of in het midden van grote gebouwen. Buiten of in voertuigen biedt onvoldoende bescherming. Inventariseer welke ruimtes in uw pand geschikt zijn als schuillocatie. Zorg dat deze bekend zijn bij alle medewerkers en dat er basisvoorzieningen aanwezig zijn.

Dit hangt af van de situatie. Bij brand: evacueren. Bij een gifwolk of nucleair incident: binnen blijven, ramen en deuren sluiten, ventilatie uit. Bij een stroomstoring: afhankelijk van de omstandigheden (temperatuur, voorzieningen). Neem verschillende scenario's op in uw noodplan met duidelijke besliscriteria. Volg altijd instructies van hulpdiensten of overheid via de rampenzender.

Zorg vooraf voor noodverlichting op batterijen in trappenhuizen, train medewerkers in evacuatieroutes zonder lift, wijs buddies aan voor collega's die minder mobiel zijn, houd zaklampen op strategische plekken, en oefen regelmatig evacuaties in het donker. Zorg dat alle nooduitgangen handmatig te openen zijn, ook zonder stroom.

Staat uw vraag er niet tussen?

Neem contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek over noodvoorbereiding voor uw organisatie.

Vraag adviesgesprek aan